China: de oorsprong

Van de meeste voedings- en genotsmiddelen is in sommige gevallen slechts bij benadering mogelijk om het gebied te lokaliseren waar de eerste ontwikkeling en consumptie ervan moeten hebben plaatsgevonden. Van de theestruik is bekend dat deze oorspronkelijk in het zuidoostelijke deel van Azië in het wild groeide. Algemeen wordt aangenomen dat thee in China werd ontdekt en voor het eerst werd gecultiveerd om er de drank van te maken zoals we die nu ook nog kennen. Volgens de bekendste overlevering zou keizer Shen Nong per toeval de drank hebben “ontdekt,” toen blaadjes van de theestruik in een pan met water neerdwarrelden, waarna het geheel een aangename geur ging verspreiden. De eerste vermelding van thee in geschreven Chinese bronnen dateert uit omstreeks 300 na Christus, waarbij de drank nog voornamelijk als medicijn en als geestverhelderend middel werd toegepast.

Japan: de eerste uitbreiding
In China breidde het aantal theeplantages zich over een steeds groter deel van Zuid-China uit. Gedurende de T’ang-periode (620-904 na Christus) nam thee ook als handelsproduct snel in betekenis toe. In die periode werd de plant naar Japan geëxporteerd, waar het theedrinken naar waarschijnlijkheid door rondtrekkende boeddhistische priesters was geïntroduceerd. Toen bleek dat ook het Japanse klimaat geschikt is voor theecultuur hebben zich daar plantages ontwikkeld.

India: het derde grote theeland
Theeplanten komen van origine in het Noorden en Oosten van India voor en er wordt aangenomen dat deze plant op kleine schaal werd gecultiveerd voor met name een medicinale drank. Met het verliezen van de theehandel met China zagen de Britten hun geliefde drank verdwijnen. Men begon met een onderzoek naar de mogelijkheden van theeproductie in de eigen kolonie: India. De commerciële cultivatie begon echter pas rond 1835, nadat de inheemse wilde Assam-variant werd ontdekt. De eerste theeplantage in India heette ‘Chabuwa’ (ofwel: Cha-Buwa: Cultivatie van Thee). Grootschaligheid vond plaats in de komende decennia; rond 1900 was bijna het gehele Assam-gebied bedekt met theeplantages. Later breidde de theecultuur zich uit naar het heuvelachtige gebied Darjeeling (Noord-India)

Thans kent India meer dan 12.500 theeplantages (verspreid over een aantal regio’s), waarvan ongeveer 45% wordt ingenomen door de productie van Assam-thee (nog steeds populair in het Verenigd Koninkrijk).

Sri Lanka, Indonesië en anderen
Met de toename van populariteit van het theedrinken in Europa (en later ook in de VS) nam de vraag naar en productie van thee explosief toe. De Hollanders en de Britten gebruikten de eigen koloniën om de cultivatie van thee sterk te laten groeien. Zo verschenen er ook grootscheepse plantages in Indonesië (behorende bij Nederland) en naast India ook Sri Lanka (het toenmalige Ceylon, behorende bij het Verenigd Koninkrijk). Die constante groei maakten dat er in bijna alle landen in het Zuid-Oosten van Azië thee wordt geproduceerd. Uiteindelijk breidde de productie zich ook uit naar het Westen van Afrika (met name Kenya), maar ook bijvoorbeeld naar Argentinië, waar het klimaat voor de productie prima te noemen is.